Geheel of gedeeltelijke overname is slechts toegestaan onder vermelding van
Bron: André Lehr, Asten
-
ca. -2000 De oudste bronzen klepelklokjes werden bij opgravingen in China aangetroffen.
-
ca. -1520 Sinds het begin van de Shang-dynastie werden in China talrijke klokken en klokkenspelen gegoten. Meerdere zijn gedateerd door het vermelden van een belangrijke gebeurtenis in het opschrift. De klokken zijn doorgaans niet hoger dan 50 cm, een afmeting die in het Westen pas omstreeks het jaar 500 wordt bereikt. Ze hebben bovendien een muzikale functie, iets wat in het Westen niet eerder dan in de middeleeuwen het geval was. Deze oud-Chinese klokken hingen niet in torens, doch stonden in tempels en paleizen opgesteld.
-
ca. -1200 De oudste bronzen klepelklokjes van het Nabije Oosten vindt men in het noorden van Iran. Ze behoorden tot het paardentuig.
-
ca. -900 De oudste Egyptische klokjes kwamen waarschijnlijk niet eerder voor dan tijdens de 22ste dynastie (950-730).
-
ca. -860 In de ruïnes van de Assyrische stad Nimrod zijn vele klokjes opgegraven. Ze werden onder andere voor het paardentuig gebruikt om het dier tegen boze invloeden te beschermen.
-
ca. -650 In Ninive werd een bel opgegraven die op grond van zijn versieringen als eenmalig voor de westerse oudheid beschouwd mag worden.
-
ca. -550 In de bijbel worden de gouden belletjes aan het opperkleed van Aäron beschreven.
-
ca. -510 Volgens de Romeinse schrijver Plinius hingen aan het praalgraf van de Etruskische vorst Lars Persena klokjes die door de wind tot klinken werden gebracht.
-
-500-400 De Griek Hippasus beschrijft de relatie tussen de wanddikte van een klinkende bronzen plaat en diens toonhoogte.
-
ná -500 Vooral vanaf deze tijd worden zowel in Griekse als Romeinse teksten belletjes voor allerlei doeleinden genoemd.
-
-323 De lijkwagen van Alexander de Grote was voorzien van ceremoniële gouden klokjes.
-
ca. –100 Rond genoemde tijd en waarschijnlijk al daarvoor werden in Korea klokken bij religieuze plechtigheden gebruikt.
-
ca. 0 Tijdens de Han-dynastie (202 v.Chr. – 220 n.Chr.) kent China een typische klok onder de naam chhun yü. Deze dunwandige, ronde en hoge klok wordt bekroond door een tijger als ophangoog. Ook krijgt de Chinese klok in deze periode een ronde doorsnede. Omstreeks dezelfde tijd komt in Japan tijdens de Yayoi-cultuur (250 v.Chr. – 150 n.Chr) de zogenoemde dotaku voor, een dunwandige eveneens wat grotere klok die waarschijnlijk meer een magische dan een muzikale functie had.
-
79 Bij opgravingen zijn zowel in Pompeï als Herculanum klokjes gevonden.
-
100/200 Te Tarragone in Spanje werd een bel opgegraven die in het opschrift zegt dat hij behoort aan een zekere Felix die hem gebruikt bij offeranden en tijdens de diensten ter ere van de keizer.
-
ca. 180 Clemens van Alexandrië verbiedt christelijke vrouwen om tijdens feesten en feestmaaltijden op het gerinkel van bellen te dansen.
-
vóór 300 Monniken in Egypte gebruiken klokjes.
-
313 Pas na het Edict van Milaan werd de grote christelijke klok mogelijk.
-
ca. 314 De Egyptische kluizenaar Antonius de Grote zou altijd een klokje bij zich hebben gedragen teneinde op zijn aanwezigheid in de woestijn attent te kunnen maken.
-
ca. 330 Constantijn de Grote schenkt Rome een klok.
-
ca. 380 Johannes Chrysostomus verbood het magisch gebruik van belletjes bij kinderen.
-
ca. 400 In Spanje is het gebruik van kerkklokken inmiddels vanzelfsprekend.
-
461 St. Patrick in Ierland laat zijn handbel na die de naam kreeg clog-an-udachta. Een lange traditie van Ierse handbellen tot ver in de achtste eeuw werd daarmee in gang gezet. De meeste van die bellen waren uit plaatijzer gemaakt.
-
ca. 500 In Spanje waren al torens ten behoeve van klokken.
-
ca. 515 Diaken Fulgentius Ferrandus schreef vanuit Carthago een brief aan Eugippius te Rome over een door hem gegoten klok waarop hij uit nederigheid zijn naam niet heeft gegoten. Klokkenopschriften bevatten toen weinig meer dan een zakelijke informatie.
-
530 In de kloosterregels van de H. Benedictus wordt de klok als het teken beschouwd dat de werkzaamheden der monniken moet regelen. Ook in latere kloosterregels wordt daar regelmatig over gesproken.
-
ca. 575 In zijn geschriften spreekt Gregorius van Tours over de luidklok als een normaal verschijnsel.