- rakelijzer
Een rechthoekig omgebogen stuk ijzer aan een lange houten steel dat dient om het smeltbad om te roeren, af te schuimen enz. - rammel zie speeltrommel.
- randschrift
Een tekst die geheel of gedeeltelijk rondom de klok loopt, doorgaans op de bovenflank maar dikwijls ook in de faussure. - randversiering zie sierrand.
- reactiekrachten
Horizontale en verticale krachten die tijdens het luiden van de klok op de toren worden uitgeoefend. - rechte luidas
Luidas waarvan het draaipunt juist boven de kroon ligt. De onderzetting is daarom nul. Bij een goed gedimensioneerde luidklepel wordt de klok in haar uiterste stand aan de bovenkant getroffen. Zie afbeelding. Zie ook krukluidas. - reine stemming
Stemming waarbij de frequentieverhouding tussen twee diatonisch tonen door gehele getallen bepaald wordt, bijvoorbeeld een kwint c - g met 3/2. - rektrilling
Indien een staaf op de kopse kant wordt aangeslagen en derhalve een longitudinale trilling tot stand komt, spreekt men van een rektrilling omdat geen buigingen optreden, zoals bij een buigtrilling, doch uitsluitend rek. - repetitieveer
Veer achter de klepel die de klepel na aanslag onmiddellijk weer terugtrekt zodat snel repeteren mogelijk is. - retrograde luidsysteem
Een luidsysteem met een krukluidas en een luidklepel waarvan het draaipunt zoveel lager ligt, dat die van een contragewicht kan worden voorzien. Het effect is dat de klepel, ondanks de krukluidas, niettemin vliegend is. Zie de afbeelding. - rib
Na het voltooien van de kern wordt ten behoeve van de valse klok de klokdikte van de houten sjablone weggenomen. Dit stuk lijkt bedrieglijk veel op een rib. - rijzelen
Het korrelig worden van de vormwanden, bijvoorbeeld van het kernoppervlak. - ruststand
Bij het wisselluiden staan de klokken die op hun beurt moeten wachten met de mond naar boven gericht, dus op de kop.