- campanologie
De wetenschap van klok en beiaard, meer in het bijzonder van de technische, natuurkundige en muzikale eigenschappen. - canie
Een in oorsprong Franse term voor klepeloog. Het woord wordt uitsluitend bij Petit & Fritsen gebezigd - carillon zie beiaard.
- cent
Een micro-interval dat gedefinieerd wordt als het 1200ste deel van één octaaf. Een hedendaagse halve toon bevat derhalve honderd cents. - change ringing zie wisselluiden.
- cire perdue zie verloren was-methode.
- coating zie deklaag.
- combinatienootje
Twee, in een enkel geval zelfs drie, nootjes volgens het vaste type die op dezelfde brug bevestigd zijn en aldus een eenheid vormen voor bijvoorbeeld twee kwartnoten achter elkaar. De afbeelding geeft twee enkelvoudige nootjes, één combinatienootje alsmede de wijze waarop een nootje in de speeltrommel bevestigd wordt. - compensatieveer
Een veer in de klepel-toets verbinding zodanig aangebracht dat de beiaardier tijdens het spelen minder kracht behoeft uit de oefenen. Het mechanisme wordt vooral bij zware klokken gebruikt. De afbeelding geeft een eenvoudig voorbeeld. - computerspeelwerk
Een computer waarin de informatie over de automatisch af te spelen melodieën is opgeslagen en wel zodanig dat elke elektromagnetische speelhamer op de juiste tijdstippen bekrachtigd wordt. - conische vang
Wanneer de omlaag gedrukte toets weer naar boven gaat, hoort men bijgeluiden. Door het aanrakingsvlak schuin te maken worden die geluiden vermindert (afbeelding). Door technische bezwaren is het systeem nooit een succes geworden. - contragewicht
Een gewicht doorgaans bovenop een krukluidas met het oogmerk de verdeling van de massa beter uit te balanceren en aldus het luidtempo te vertragen. De afbeelding geeft een krukluidas met vallende klepel. Boven op de luidas is het contragewicht aangebracht. - corrosieve aantasting
Het overmatig corroderen van het klokkenbrons waardoor zowel de stemming als de klankkleur wordt aangetast. Zie ook patina.