Beiaarden.nl | Alles over klokken, beiaarden, campanalogie & André Lehr               

 

André Lehr werd in 1929 te Utrecht geboren.

Na zijn middelbare school trad hij op 1 januari 1949 als campanoloog (klokkenkundige) in dienst van de Koninklijke Eijsbouts, klokkengieterij te Asten. Op 1 juli 1991 verliet hij het bedrijf in de hoedanigheid van directeur.

Samen met anderen richtte hij in 1969 het Nationaal Beiaardmuseum te Asten op. Het werd op 13 juni 1975 op de huidige locatie door Prins Bernhard heropend. In 2004 nam hij als hoofdconservator afscheid van dat museum.

Behalve naar zijn vak (techniek en muziek van klokken en beiaarden) ging zijn belangstelling ook uit naar de geschiedenis daarvan. Op beide terreinen heeft hij veel onderzoek gedaan dat in een groot aantal publicaties zijn weerslag vond (zie lijst publicaties op deze webstek).

André Lehr ontving meerdere onderscheidingen, zoals onder meer in 1982 Ridder in de Orde van Oranje Nassau, in 1986 een eredoctoraat van de Rijksuniversiteit te Utrecht en in 1994 de Zilveren Anjer uit handen van Prins Bernhard.

André Lehr is op 27 maart 2007 overleden, 77 jaar oud. Terwijl de klokken van de Astense kerk luidden en op de achtergrond het gelui van de Utrechtse Dom hoorbaar was werd hij begraven op het kerkhof naast de kerk.

 

Hieronder een uitvoerige levensbeschrijving.

 

In memoriam André Lehr (1929 - 2007), campanoloog

 

Hieronder het persbericht van het Nationaal Beiaardmuseum te Asten, naar aanleiding van het overlijden van André Lehr.

Vanwege het recente overlijden van Dr. André Lehr, 27 maart 2007, willen wij graag kort stilstaan bij enkele belangrijke stadia in zijn kleurrijke levensloop. Kwaliteit was het kenmerk van André Lehrs doen en laten. Exacte formuleringen, gevoed door zijn liefde voor de wiskunde; altijd nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen, die de kwaliteit verhogen en grenzen verleggen, dat waren eigenschappen van zijn werk. Klok en beiaard stonden hierin langer dan vijf decennia centraal.

Als kleinkind van Andries Oomes, de stadsbeiaardier van Kampen, werd André Lehr in Utrecht op 9 november 1929 geboren. Onder het gelui van de oude luidklokken van Geert van Wou groeide hij op, onder de klanken van de Dombeiaard ging hij naar school. In 1949 kwam hij in het Brabantse Asten waar hij in dienst trad van de Nederlandse Fabriek van Torenuurwerken B. Eijsbouts, sinds 1972 Koninklijke Eijsbouts, met als nieuwe afdeling de net opgerichte klokkengieterij. Hier bleef hij werkzaam tot 30 juni 1991, vanaf 1976 als directeur van het bedrijf.

Bij Eijsbouts raakte André Lehr definitief verslingerd in de klok. Voor vele nieuw te gieten klokken werden nog al een oude beschadigde (en onbeschadigde) exemplaren als afgeschreven ingeleverd. Hij probeerde waar mogelijk deze voor de smeltoven te redden en legde daarmee de basis voor het latere museum. Voor zichzelf begon hij met het verzamelen van klokjes uit het verre verleden en uit verre streken: een tweede peiler voor het latere museum. Toen in de jaren zestig van de vorige eeuw de oude torenuurwerken geleidelijk aan vervangen werden door elektrische, en later elektronische klokken, maakte André Lehr zich sterk voor het behoud en het herstel van deze “oude (ge)rommel” van onze voorouders. Op deze manier werden prachtige oude mechanismen, klepels en allerlei tractuuronderdelen voor het nageslacht bewaard. Zo ontstond heel geleidelijk de nu zo rijkeen unieke collectie van het Nationaal Beiaardmuseum. Samen met zijn vriend, Mr. Romke de Waard, die al bij de oprichting van het Nationaal Museum Van Speelklok tot Pierement een belangrijke rol had gespeeld, richtte André Lehr in1969 het toenmalige Asten Beiaard Centrum op. Vanaf de opening op de zolder van het gemeentehuis zat het nieuwe museum al in de lift: een steeds groter wordende collectie (inmiddels meer dan 3000 objecten) trok steeds grotere bezoekersaantallen uit steeds meer windstreken. Al snel groeide het museum uit zijn voegen en moest naar een ruimerehuisvesting worden omgezien.

In 1975 was het zover: mede dankzij de inspanningen van hoofdconservator André Lehr werd het inmiddels tot Nationaal Beiaardmuseum omgedoopte museum door ZKH Prins Bernhard heropend op de nieuwe locatie aan de Ostaderstraat. Hier werd het onder één dak gebracht met het Natuurstudiecentrum Jan Vriends en werd het onlangs nog aanzienlijk uitgebreid met een achttiende-eeuwse klokkengieterij, een campanologiehal en een tijdhal. De laatste ruimte wordt gedomineerd door een imposantastronomisch uurwerk. Dit samen met Koninklijke Eijsbouts gefabriceerde kunststuk mag worden beschouwd als het “moderne” hoogtepunt van een aloude Griekse, Arabische en Middeleeuwse leest geschoeide techniek van mechanische torenuurwerken.

Ondertussen bleef André Lehr op een uiterst creatieve manier de zintuigen van de bezoekersprikkelen. Zo ontwikkelde hij vele interactieve modellen en demonstraties die, naast ongecompliceerd vertier, de bezoekers spelenderwijs tot lering stimuleren. Net als in hoofdconservator zelf, verenigen zich in “zijn” museum homo faber en homo ludens. Ook internationaal leverde deze benadering zijn vruchten af. Zo bouwde André Lehr in 1988 een astronomisch kunstuurwerk voor het Japanse “Huis ten Bosch” nabij Nagasaki en werd hij een paar jaar later zelfs gevraagd hier een geheel nieuw beiaardmuseum in te richten dat in 1992 werd geopend!

Naast zijn specifiek museale activiteiten hield André Lehr zich zeer verdienstelijk bezig met wetenschappelijk onderzoek. Dit begon met zijn mooie monografie over de gebroeders Hemony, die werd gevolgd door meer dan honderd boeken en artikelen die oneindig vele aspecten van klok en uurwerk, verspreid over de hele wereld, belichten. Baanbrekend was onder meer zijn reconstructie van het Van Wou geluid in 1982. Tijdens zijn onderzoekswerk ontwikkelde hij een wereldwijd netwerk van specialisten en was hij nooit bang om nieuwe wegen te bewandelen. Zo experimenteerde hij met toepassing van de computer, aldus de wegbanend voor nieuwe klokkenvormen zoals de eerste klok met een majeurterts.

Dankzij André Lehrs pioniersgeest werd niet alleen grote vooruitgang geboekt in de Campanologie maar werd ook een zeer heilzame verbinding tot stand gebracht tussen deze relatief nieuwe wetenschap en het aloude ambacht van klokkengieten. Erkenning van zijn veelzijdige verdiensten vond André Lehr in 1982 toen hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau, en in 1994 met de ontvangst van de door ZKH PrinsBernhard uitgereikte Zilveren Anjer. Meer specifiek wetenschappelijk van aard waren zijn Utrechtse eredoctoraat in 1986 en, tien jaar later, de ontvangst van de Johan de la Court-prijsvan de Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen. Een belangrijk museaalmoment was de uitreiking van de eerste Museumpenning van de Vereniging van BrabantseMusea (nu: Brabantse Museum Stichting) in 1987. Ook op muzikaal terrein bleef de erkenning niet uit en ontving hij onderscheidingen van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Muziekgeschiedenis (Erepenning 1986) en van de Nederlandse KlokkenspelVereniging (Erelid 1989). 

 

Zijn klokken klinken voort;
zijn publicaties blijven gelezen en bestudeerd;
zijn museumcollectie zal blijven inspireren.

 

André Lehr liet ook een bijzondere bellencollectie na. Indien u daar meer over wilt weten, ga dan naar www.bellencollectie.nl

Ga naar boven